Naoorlogse stad
Sinds 2003 verricht ik onderzoek naar naoorlogse wijken in het algemeen en de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam in het bijzonder. Thema’s die ik centraal stel zijn de dagelijkse praktijken en ervaringen van diverse groepen bewoners en thema’s als sociale diversiteit, samenleven, transformatie en verdichting.
In opdracht van de Van Eesteren-Fluck van Lohuizen Stichting was ik projectcoördinator van ‘De Tweede Impuls’, een serie gesprekken over de vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden. Daarvan is verslag gedaan in een apart katern bij het tijdschrift Stedebouw & Ruimtelijke Ordening (2004).
De EFL-Stichting initieerde eveneens het onderzoek en de publicatie ‘Atlas Westelijke Tuinsteden. De geplande en de geleefde stad’ (2008). Auteurs zijn Ivan Nio, Arnold Reijndorp en Wouter Veldhuis. Deze Atlas toont de veranderingen in de relatie tussen de stedenbouwkundige opzet van de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam en de betekenis van de straten, pleinen, parken en hoven in het dagelijks leven van de bewoners en bezoekers. Getoond wordt de dynamiek van de naoorlogse stad. De Atlas presenteert een innovatieve methodiek om het gebruik van de stad te analyseren en in kaarten en foto’s te presenteren. In 2016 verscheen de follow-up: ‘Nieuw-West: parkstad of stadswijk. De vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden Amsterdam’. Auteurs van dit boek zijn Ivan Nio, Arnold Reijndorp, Wouter Veldhuis, Anita Blom en Hein Coumou.
In 2022 verscheen mijn essay ‘Gemengd maar wel apart. Samenleven in vernieuwde buurten’, in het boek SuperWest. Vernieuwing van de Amsterdamse Tuinsteden (red: Maurits de Hoog & Anouk de Wit).
Anderen over de ‘Atlas van de Westelijke Tuinsteden’:
‘Dit is een voor Nederland uniek voorbeeld van stadssociologische observatie van sociaal-ruimtelijke gebruiken (en verlangens) van stadsgebruikers die hier naast, door en ook langs elkaar heen leven…’ (Ed Taverne, in: ‘Op zoek naar een ‘andere’ stadscultuur’)
‘De uitkomsten van studies als die van Nio, Reijndorp en Veldhuis vormen onmisbaar materiaal voor ontwerpers en beleidsmakers. Ze leggen de betekenis en het gebruik van een wijk bloot en laten zien dat de wijk anders werkt en in elkaar zit dan de gemiddelde bezoeker op het eerste gezicht denkt’ (Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol, in ‘Engagement gevraagd; de rol van de ontwerper’)